Elias Ashmole was een gevierd Engels oudheidkundige, politicus, legerofficier, astroloog en alchemiestudent. Hij studeerde aan de Universiteit van Oxford en was een verwoed verzamelaar van boeken, oudheidkundige en mystieke vondsten, curiosa en andere artefacten. Veel van deze voorwerpen verwierf hij van reiziger, botanicus en medeverzamelaar John Tradescant. Nog tijdens zijn leven schonk hij zijn hele collectie aan de Universiteit van Oxford, op voorwaarde dat die collectie zorgvuldig zou worden uitgestald en met visie worden uitgebreid. De eerste conservator, Robert Plot, slaagde daar maar ten dele in en sommige delen van de verzameling, zoals een opgezette Dodo, vergingen. In latere jaren zou het museum verhuizen naar een betere locatie en zou de verzameling in onderwerpen en aantallen sterk uitdijen. Tegenwoordig bevat het Ashmolean meer dan 200.000 verschillende objecten die op permanente basis worden uitgestald en aan het publiek toegelicht. Zowel fysiek als online zijn voorwerpen, met hun herkomst en achtergrondverhaal te raadplegen.
Benno Tempel, directeur van Gemeentemuseum Den Haag, benadrukte eens het belang van een eigen identiteit van een museum. Er zijn in zijn ogen drie basistaken: beheer, behoud en presenteren. Bij de basistaak blijkt de collectie dus heel belangrijk. Het type collectie geeft aan wat voor soort museum het is. Je wilt niet op elkaar gaan lijken en daar zijn musea weleens de fout ingegaan. Nu proberen musea binnen hun profiel te blijven.
Hoewel het thema en de schatten in de verzameling van Ashmole velen aanspraken, was er ruimte voor een wat bredere wetenschappelijke, sociale en culturele kijk, gebundeld in een nieuw museum. De Universiteit van Oxford had voor onderwijsdoeleinden verschillende verzamelingen verspreid over Oxford in tientallen gebouwen opgeslagen en hoogleraar geneeskunde Sir Henry Acland startte tussen 1855 en 1860 met de bouw van een nieuw ‘Natural History’ museum, om alle aspecten van de wetenschap rond in een centrale tentoonstellingsruimte samen te brengen. In 1884 doneerde Augustus Pitt Rivers zijn archeologische en antroposofische privé-verzameling aan de universiteit en tegenwoordig maken het Oxford National History Museum en het Pitt Rivers Museum deel uit van een overkoepelende expositie in hetzelfde gebouw met een centrale ingang.
Ik heb altijd al een gezonde interesse in musea gehad. Ik geniet van de gebouwen die de verzamelingen herbergen, de creatieve uitstallingen die door de curatoren en museummedewerkers worden bedacht, de technische manier van uitstallen, de verhalen achter de verzamelingen, de voorwerpen in de verzamelingen en het vernuft waarmee voorgaande generaties voorwerpen in hun dagelijks leven wisten te gebruiken.
Voor mij is een bezoek aan een grote stad, of het nu Groningen of Londen is, niet compleet met een bezoek aan tenminste (maar meer mag ook) een Science Museum, of een Natural History Museum. Cultuurhistorisch en kunst vind ik okee, maar wetenschap, techniek, industrie en ‘het dagelijks leven’ vind ik het leukst.
En dat brengt me op iets anders leuks: Lego heeft zojuist de LEGO Icons Natural History Museum set aangekondigd. En op basis van de afbeeldingen is die op z’n minst deels geïnspireerd op het Ashmolean.
Dymo Industries werd in 1958 door Rudolph “Rudy” Hurwich opgericht om handbediende indruk-lettertangen op de markt te brengen die David Souza even daarvoor in opdracht van Dymo had gepatenteerd. De vinding van Souza was niet geheel nieuw; de techniek om letters in een dunne metalen strip te drukken bestond al een tijdje en handbediende machines om dat met enige snelheid te doen ook. Het bijzondere van de vinding van Souza zat echter verscholen in het elegante design van een compacte ‘lettertang’ waarbij de te indrukken letter handig kon worden gekozen middels een verwisselbare letterschijf, de gekozen letter met geringe ins[anning in het materiaal werd gedrukt, het materiaal van een verwisselbare spoel in precies de juiste hoeveelheid werd getransporteerd, de ingedrukte letter direct zichtbaar werd en de vervaardigde strook met letters eenvoudig kon worden afgesneden. En door (in latere versies) de beschermlaag te verwijderen kon de (eerst aluminium en later) plastic tape direct worden geplakt. Een geniaal ontwerp waarvan het patent, waarvoor Souza naar verluid honderdduizend dollar werd betaald, Dymo niet bepaald windeieren heeft gelegd.
Hoewel de eerste industrieel vormgegeven handbediende indruk-lettertangen al heel succesvol waren en Dymo in de beginjaren ’60 internationaal faam begon te maken met deze apparaten, liep het pas echt storm toen de meer betaalbare, kunststof lettertangen in de loop van de 60’er jaren op de markt werden gebracht. Deze apparaten waren nog steeds degelijk en leverden betrouwbare resultaten maar waren lichter, goedkoper en handiger in het gebruik. De gemakkelijk vervangbare plastic tapes hielpen het succes op grote schaal verkopen.
De herkenbare gekleurde strookjes met witte letters werden vanaf de jaren ’70 een herkenbaar fenomeen. De letterstrookjes werden gebruikt op kantoor en thuis, voor praktische doeleinden of voor esthetische. Vormgevers ontleenden hun reputatie aan een creatief gebruik van de resultaten van de zelfklevende, in tientallen kleuren verkrijgbare labels.
In de loop van de jaren heeft Dymo verschillende nieuwe labeltechnieken toegevoegd aan het bestaande ‘indruk’ mechanisme. Zo zijn er oplossingen voor het bedrukken van adreslabels, industriële toepassingen en volume-kantoortoepassingen. Voor elk van de oplossingen biedt Dymo een keur aan printers (apparaten) en labels (verbruiksgoederen). Veel van de oplossingen kunnen met computer of smartphone gekoppeld worden. De oorspronkelijke lettertang is echter gebleven, waarvoor geen computergestuurde of zelfs maar gemotoriseerde versie is uitgebracht.
Sinds de eerste versie van de Dymo lettertang zijn er verschillende modellen, al dan niet verkocht in combinatie met een labelselectie, op de markt verschenen. De nummering en type-aanduiding is hier niet heel consistent en apparaten met eenzelfde typenummer hebben soms later andere mogelijkheden.
Type-aanduiding
Omschrijving
Tapeformaten
Introductiejaar
Dymo 1575
Zwart en chroom; metaal; handvat; verwisselbare letterschijven
De Sony CDP-101 was de eerste compact disc (CD) speler, op 1 oktober 1982 in Japan op de markt gebracht voor een prijs van ongeveer 750 euro. Sony en Philips hadden vanaf 1979 nadrukkelijk samengewerkt om een digitale vervanger voor de grammofoonspeler te ontwikkelen op basis van bestaande LaserDisc technologie, hetgeen had geresulteerd in de publicatie van de Red Book CD-DA standaard in 1980. De exclusieve lancering door Sony had te maken met het feit dat Philips nog niet klaar was om de tussen Sony en Philips overeengekomen lanceerdatum te halen, vandaar dat Sony eerst in Japan op de markt ging, terwijl Philips vanaf 1 november 1982 vanuit Europa aansloot. Vanaf maart 1983 was de CD speler wereldwijd verkrijgbaar en konden ook andere fabrikanten op de Red Book standaard met eigen apparatuur inspelen.
De Red Book CD-DA standaard beschrijft de audio als tweekanaals 16-bits puls-code-modulatie (PCM) met een correctiebit, gesampled op 44.100 Hz en geschreven als Little Endian waarbij iedere datawoord van het stereosignaal om-en-om wordt geschreven, startend met het linkerkanaal. Een audio CD kan frequenties tot 22,05 kHz representeren.
De eerste commercieel verkrijgbare CD was 52nd Street van Billy Joel op 1 oktober 1982, De band Dire Straits verkocht van hun CD Brothers in Arms in 1985 meer dan een miljoen exemplaren, hetgeen een duidelijke indicatie was dat het concept ‘CD’ bij het grote publiek was aangeslagen.
Mijn eerste CD was Eye in the Sky van The Alan Parsons Project, waarvoor ik mijn gelijktijdig gekochte Sony D-22 draagbare CD speler gebruikte om ‘m te luisteren. Ik kende Eye in the Sky al sinds 1982 en had ‘m al op vinyl, maar de CD versie uit 1988 bracht met ruime marge meer luisterplezier. Met de meegeleverde koptelefoon van de D-22 was het fijn luisteren naar de perfecte klanken en heldere bassen van Psychobabble en Mammagamma en via een 3,5 mm stereoplug kon de draagbare CD speler, gevoed via een netadapter, de snelgroeiende verzameling muziek CD’s afspelen op de geluidsinstallatie. Dare van The Human League was een andere CD die goed viel naar jarenlang geluisterd te hebben naar de vinyl versie.
De Langstraat is een streek in de Nederlandse provincie Noord-Brabant dat de gemeenten Geertruidenberg, Dongen, Loon op Zand, Waalwijk en Heusden omvat en bestaat uit langgerekte dorpen die worden omsloten door rivieren en kanalen. Door de aanwezigheid van veeteelt, eikenbomen (basis voor looistof) en stromend water (reinigen van huiden) ontwikkelde het gebied zich in honderden jaren tot het belangrijkste leercentrum van Nederland, waaruit zich een omvangrijke leerlooi- en schoenenindustrie ontwikkelde. Eind jaren 1940 besefte de toenmalige burgemeester van Loon op Zand, Reinier van der Heijden, met een vooruitziende blik dat de Langstraat niet eeuwig zou kunnen teren op de leerlooi- en schoenenindustrie en zette stappen om het gebied aantrekkelijk te maken voor toerisme. Samen met zijn zwager, techneut en cineast Peter Reijnders, en kunstschilder Anton Pieck richtte Van der Heijden in 1950 de stichting Natuurpark de Efteling op. Reijnders had in 1948 voor het 60-jarige bestaan van Philips al eerder een tijdelijke sprookjestuin in Eindhoven opgezet die uiterst populair bleek te zijn en Pieck was gecharmeerd van het idee om zijn sprookjesvisualisaties werkelijkheid te maken. Binnen een tijdsbestek van twee jaar werden door Reijnders en Pieck aanvankelijk tien sprookjes in het Sprookjesbos gerealiseerd en in 1952 opende Sprookjesbos De Efteling haar poorten voor het grote publiek.
Het Sprookjesbos bleek een succes en gestaag begon De Efteling andere attracties te openen. In 1956 werd de Stoomcaroussel aan het park toegevoegd, gevolgd door Hollebolle Gijs. Het Sprookjesbos werd gaanderweg uitgebreid en werd op zichzelf al een goede reden om De Efeteling te bezoeken, waarbij het toenemend aantal andere attracties voor een extra verblijfsduur zorgden. De opvolger van Pieck, Ton van de Ven, nam het op zich om het park op de formule van Pieck door te ontwikkelen, maar hier het concept ‘attractiepark’ aan toe te voegen. Dit resulteerde in tientallen extra attracties die alle een verhaal in geluid, woord en beeld bevatten.
In 2007 probeerden Microsoft en Intel iets nieuws dat ze Ultra-Mobile PC’s zouden gaan noemen: kleine laptops met een moderne vormgeving en een laag stroomverbruik en dus weinig rekenkracht maar op papier een volledige computer-voor-onderweg. Het concept sloeg niet aan, ondanks verwoede pogingen van grote merken als HP en Sony en Microsoft en Intel zelf om UMPC’s te promoten. “Tergend traag” en “onwerkbaar” waren de oordelen van reviewers. Tien jaar later echter vond GamePad Digital (GPD) het tijd voor een comeback en meer dan 8.000 investeerders waren het er toen mee eens.
Indiegogo en Kickstarter zijn crowfunding websites waar iedereen met een goed idee geld kan ophalen van een brede groep investeerders. Het lukte GPD in 2017 om op die manier 3,3 miljoen euro op te halen voor de realisatie van de GPD Pocket: een kleine laptop met een 7 inch scherm en een Intel Atom x7-Z8750 op 1.6 GHz. Reviewers konden het ontwerp van de behuizing en de stevige bouw waarderen en spraken lovende woorden over de hoeveelheid werkgeheugen en het heldere hoge-resolutiescherm. Minder tevreden waren ze over het layout van het toetsenbord, de hakkelende warmtehuishouding en het ontbreken van een SD-kaart slot. De GPD Pocket meet 180×106×18.5mm in gesloten toestand. Het enthusiasme van de verschillende reviewers voerde echter de boventoon. Verschillende gebruiksscenario’s passeerden de revue, waarbij verrassend genoeg verschillende games uit de Xbox Games Store succesvol werden uitgeprobeerd. De accu behaalde niet de geadverteerde 12 uur of meer, maar met “it’s more like 7 to 8 hours with normal use” maakte het desalniettemin indruk.
GPD Pocket 7″
Behuizing
CNC gefreesde behuizing van magnesium-aluminiumlegering
Scherm
Corning Gorilla Glass 3
Afmetingen
180×106×18.5mm
Gewicht
0.480kg
Warmtehuishouding
Ventilatorkoeling
Batterij
12 uur werking, lithiumpolymeer (LiPo) accu
OS
Windows 10 Ubuntu 16.04 LTS
CPU
Intel Atom x7-Z8750 1.6GHz (burst 2.56GHz) quad-core processor/quad threading
WiFi 802.11a/ac/b/g/n 2.4/5.0GHz dual-band Bluetooth 4.1
Poorten
1 x USB Type-C 3.0 1 x USB Type-A 3.0 HDMI Type D 3.5mm headset stereo audio output
Technische specificaties GPD Pocket 7″
In de jaren die volgden op de introductie van de Pocket wist GPD met opvolgende modellen indruk te maken en raakte de Pocket wat in de vergetelijkheid. In meer recente jaren ontdekten vooral Linux fans de Pocket opnieuw. Het hackers-delight Kali Linux heeft een eigen distributie dat nagenoeg alle eigenschappen van de GPD Pocket ondersteunt. Gecombineerd met de vele uitbreidingspoorten en de ingebouwde wifi en Bluetooth 4.1 vormt de Pocket een onweerstaanbare combinatie voor een ultradraagbare pen test uitrusting.
Ik heb een gebruikte GPD Pocket “used with possible scratches en signs of wear” gekocht van eBay, voor een schappelijke prijs, inclusief verzending, uit Japan. Ik verwachte er niet veel van, hoewel de foto’s een keurig apparaat lieten zien. Bij de verzendopties stond dat er binnen 10 dagen verzonden zou worden en dat de verzending zelf tot anderhalve maand in beslag kon nemen. En hoedt u voor invoerrechten! Hoe groot was mijn verbazing toen ik drie dagen later een FedEx doosje aangeboden kreeg, met een hierin zo goed als nieuwe GPD Pocket, verpakt in de originele doos. Met een Windows besturingssysteem in het Japans, dat dan weer wel. Om een indruk te krijgen van de gebruiksmogelijkheden heb ik Ubuntu Linux geïnstalleerd, ben weer teruggegaan naar de voorgeïnstalleerde Windows 10 en vervolgens Kali Linux uitgeprobeerd.
Pocket met Ubuntu Mate Linux
Voor Ubuntu heb ik gebruik gemaakt van Ubuntu Mate, die een speciaal voor de GPD Pocket ontwikkelde distributie heeft, aanbevolen door GPD zelf. De door mij gedownloade versie was ubuntu-mate-20.04.1-desktop-amd64-gpd-pocket.iso, die met een programma zoals balenaEtcher of Raspberry Pi Imager op een 4 GB USB geheugenstick geschreven kan worden. De GPD Pocket kan van USB opstarten, door in het Bios (Del ingedrukt houden bij het opstarten) de opstartvolgorde te veranderen. Ubuntu Mate start eerst volledig werkend vanaf de USB stick op, en er is een optie om de 128 GB ingebouwde schijf ofwel op te splitsen in een Windowsdeel en een Linux deel, of alle bestaande partities te wissen en er één gehele Lunux schijf van te maken. De installer kan de Windows partitie verkleinen en op het vrijkomende deel een nieuwe partitie maken. Ik heb beide opties geprobeerd en beide werken prima (hoewel het booten van Windows of Linux dan wel het snelst gaat door de bootvolgorde in het bios aan te passen). De installatie van Ubuntu Mate neemt een uurtje in beslag en is dan weer helemaal bijgewerkt en functioneert dan als een zonnetje. Op het kleine scherm waren me de letters standaard net wat te klein, maar door de fontgroottes zo her en der op te krikken werd het geheel comfortabel leesbaar.
Pocket met Windows 10
Bij de tweede keer installeren van Linux koos ik voor het geheel wissen van het ingebouwde 128 GB opslaggeheugen. Ik kneep ‘m een beetje, maar terug naar de oorspronkelijke Windows (Home) versie op de GPD Pocket bleek ook eenvoudig, hoewel het installeren van Windows tot het moment dat je door de laatste updates heen bent meer tijd kost dan bij Linux het geval is. Ik heb de GPD aanbevolen versie GPD Pocket--firmware of Windows OS(20170526).rar gedownload via de link op hun website. Die link verwees naar een bestand op het Mega fileshareplatform, me dunkt niemands favoriet. Na een kleine 8 uur was de download gereed en kon ik een USB geheugenstick klaarmaken. De instructies zijn, om een USB stick van 32 GB als NTFS onder Windows te formatteren (dat had ik dan gelijk even moeten doen toen er nog geen Linux op de Pocket stond) en deze WINPE te noemen. Vervolgens de .rar uitpakken met The Unarchiver (macOS) of 7zip (macOS, Windows). Er ontstaat een directory GPD Pocket OS 升级文件及说明(20170526) met een subdirectory genaamd WINPE. De bestanden in de subdirectory verplaatsen naar de root van de USB stick. Je kunt nu opstarten vanaf de USB stick, die geheel automatisch je 128 GB opslag partitioneert, leegmaakt en er vervolgens Windows 10 op installeert. Bye Ubuntu. Uiteraard vraagt Windows na een keer of wat opnieuw opstarten om een Activatiecode en uiteraard had de verkoper van de Pocket foto’s van de doos op eBay gezet met de activatiecode voor iedereen zichtbaar zodat deze activatiecode – uiteraard – niet meer door Microsoft werd geaccepteerd. De in de haast op Marktplaats aangekochte Windows licentie bleek een Windows 10 Pro in plaats van Home, zodat de Pocket nog wat extra Windows bestanden moest downloaden. Hierna was de Pocket echter weer volledig functioneel en viel er heel aardig mee te werken. Alles reageert vlot en voorspelbaar, iets minder vlot dan je van bijvoorbeeld een 2023 MacBook Pro M2 gewend zou kunnen zijn, maar alleszins werkbaar en ik zou er denk ik geen moeite mee hebben om er (met een aangesloten draadloze toetsenbord en muis) een dag mee te moeten werken, of er bijvoorbeeld in de trein wat artikelen mee te schrijven. YouTube video’s doen het opperbest.
Pocket met Kali Linux
Kali Linux is een Linux distributie specifiek bedoeld als pen test tool suite. Het wordt uitgegeven en onderhouden door Offensive Security (‘OffSec’), een Amerikaans internationaal bedrijf dat zich bezighoudt met informatiebeveiliging, pen testen en digitaal forensisch onderzoek. Het bedrijf, actief vanaf ongeveer 2007, creëerde open source-projecten, geavanceerde beveiligingscursussen, de ExploitDB-kwetsbaarheidsdatabase en de Kali Linux-distributie. Specifiek voor de GPD Pocket ontwikkelde Re4son een Kali installatie. Kali Linux is niet een handig besturingssysteem als je verder ook nog iets met je computer wilt doen. Veel van de ‘normale’ dingen die je met je besturingssysteem wilt doen, zijn bij Kali Linux uitgeschakeld of op een alternatieve manier ingericht. Zo heb je standaard geen verbinding met het internet; niet handig als je even wat wilt doen. Wat Kali Linux wél heeft, zijn diverse tools om pen testen mee uit te voeren, en daar een heleboel van. Het leek me daarom handig om Kali Linux vanaf een USB stick op te starten. Wordt het allemaal niet sneller van natuurlijk. Ik heb de Gnome desktop versie kali-linux-pocket-20180513.iso van Re4son gedownload en met balenaEtcher op een USB stick geschreven. Van de USB stick opstarten door in het Bios (Del ingedrukt houden bij het opstarten) de opstartvolgorde te veranderen. Kali Linux start volledig werkend in de modus Live Forensic, maar bewaren op schijf kan alleen door het resterende deel van de USB stick geschikt te maken voor schrijfdoeleinden,
Het updaten van de wat gedateerde kernel voor de GPD Pocket levert in eerste instantie problemen op, die te fixen zijn met het volgende commando:
Veel van de Kali tools zijn overigens ook prima onder andere Linux distributies te gebruiken. Onder Ubuntu bijvoorbeeld. Omdat er zo veel tools beschikbaar zijn onder Kali Linux is iets van een hulpje hier wel nodig. Een handig tool voor de selectie van Kali Linux tools is Katoolin, hoewel daar het één en ander op valt af te dingen.
Kali Linux installeren ván een USB drive óp een USB drive
De Kali Linux distributie van Re4son heeft als nadeel dat er sindsdien fors wat wijzigingen zijn geweest in de kernel en dat deze niet meekomen met de oudere distributie. Recentelijk heeft Gabe van Bit Drifting een poging gepubliceerd om een standaard versie van Kali Linux te installeren op de GPD Pocket en dat lijkt te werken. Abraham van Foss Linux kwam al eens met een ‘van USB naar USB’ installatieprocedure, waarbij je Kali Linux opstart van de ene USB drive en installeert op een andere. Klinkt als een moeite-waard-experimentje:
Installeer Kali Linux op een USB stick
Start op van de USB stick
Start het Kali Linux installatieprogramma
Installeer Kali Linux op een tweede USB stick
Start nu op vanaf de tweede USB stick en rond de configuratie af
Toen Psion in 1997 met de Psion 5 op de markt kwam, was die het resultaat van jarenlange iteratieve productontwikkeling en dat zag je. Het apparaat was aan alle kanten ‘af’: hardware, software, documentatie, verpakking: voor de technische georiënteerde zakenmens (lees: gadgetfreak) was de 5 mx hét hebbeding van het jaar. Het snelle en modern aandoende Symbian besturingssysteem, de ondersteuning van PCMCIA kaarten, connectiviteit, het uitklappende toetsenbord: niets leek een wereldverovering van Psion nog in de weg te staan.
De Psion 5 was een upgrade van de hiervoor immens populaire Psion 3, waarvan er ongeveer anderhalf miljoen waren gemaakt en die in sommige gevallen buiten de kaders van iedere denkbare vorm van use case werden gebruikt door zakenmensen, schrijvers, redacteuren en hobbyisten. De Psion 3 was een upgrade van de Psion Organisers II, die ook al bekend stonden als degelijke, innovatieve en breed inzetbare apparaten.
Anno 2023 zijn is de Psion 5 mx een collectors’ item geworden en maken mensen nog steeds gebruik van het compacte apparaat, hoewel het in duur en frequentie aanzienlijk minder zal zijn. Er zijn (succesvolle) pogingen om het Symbian besturingssysteem te vervangen door een Linux distributie (waarbij een alternatief, het gebruik van de 5 mx als terminal en het toevoegen van een Raspberry Pi Zero als Linux ‘server’, ook veelbelovend is).
Als je bedenkt dat de time-o-mat in de basis een wekkerradio-zonder-radio is, versterk je daarmee het vermoeden dat deze overontwikkelde schakelklok van Rowenta een uitdaging in Duitse industriële vormgeving is geweest. Op een verder oninteressante middag in 1982 moeten een paar ingenieurs tegen hun nieuwe collega’s hebben gezegd “hee, we hebben een schakelklok nodig in het lab. Kunnen jullie iets moois ontwerpen?” Of zoiets. Feit is dat de time-o-mat van Rowenta, voor de tijd meer had te bieden dan je gemiddelde mechanische schakelklok. Twee schakeluitgangen bijvoorbeeld. En een 7-segment VFD-display. En interessante Duitstalige instructies op het bedieningspaneel in een technisch aandoend lettertype.
De time-o-mat voorziet in de actuele tijd, in 24-uursformaat met lichtgevende fluorescente cijfers weergegeven. Twee geschakelde uitgangen en een elektronische pieper bieden de verwachte acties en de functies bestaan uit het schakelen op een ingestelde tijd, of een in minuten ingestelde afteltijd. Het apparaat heeft geen handleiding nodig: alle mogelijke functies zijn van het voorpaneel af te lezen. Twee drukknoppen maken het mogelijk om de actuele tijd, de afteltijd of de wektijd in te stellen. Een grote keuzeschakelaar schakelt tussen de verschillende functies. Een geluidsalarm kan met een knopje aan de bovenkant van de time-o-mat worden uitgeschakeld.
Het verwijderen van de enkele schroef aan de onderzijde laat het apparaat in twee helften uiteenvallen en geeft een blik aan de binnenzijde. En eerlijk is eerlijk: hoe degelijk en industrieel de buitenkant er ook uit moge zien, de binnenkant is een absolute wanhoop van onzorgvuldig ontworpen elektronica. Op de pertinax printplaat zijn zowel hoog- als laagspanningsonderdelen gemonteerd. Onderdelen zijn kriskras over de printplaat verspreid zonder enig gevoel voor orde of regelmaat en op diverse plaatsen zijn achteraf gemonteerde draadbruggen te zien. De ingenieur die zo zorgvuldig de buitenkant ontwikkelde had niets van doen met de zo onzorgvuldig opgezette binnenkant. Maar het werkt, het werkt. Brandplekken op de binnenzijde suggereren echter dat dat niet altijd ruim binnen de veiligheidsmarges heeft plaatsgevonden.
Prachtig om te zien is de time-o-mat echter zeker. En laten we wel zijn: een mooi ontworpen schakelklok past altijd wel ergens in de werkplaats. Maar we houden ‘m in de gaten.
Een officiële gids met alle op dat moment bekende radiobuis-schakelingen voor het maken van kortegolfontvangers én -zenders. Deze gids moet wereldwijd een kentering hebben aangebracht in de productie van radiotoestellen en van invloed zijn geweest op het leven en werken van ontelbare mensen. Om het belang van deze publicatie te benadrukken werd deze in 1987 in ongewijzigde vorm opnieuw uitgebracht, met als toevoeging een verhandeling en vergelijking over het gebruik van transistoren.
De ‘manual’ bevat vooral veel schakelingen voor ontvangers en zenders. Meestal opgebouwd uit een radiobuis en bijbehorende ontvangstspoelen en met veel foto’s en werkbeschrijvingen aangevuld. Het is een geschiedenisboek die zich vooral door de technische lezer laat verslinden. Ik vind het boek, ondanks het feit dat veel van de schakelingen ondertussen door de tijd zijn achterhaald, fantastisch om door te bladeren. Veel van de schakelingen zijn op dat moment het neusje van de zalm op het gebied van innovatie en technische know-how en je kunt niet veel anders dan respect hebben voor deze mate van gedetailleerde publicatie. Ik vind de toevoeging van de pagina’s over transistoren (duidelijk herkenbaar als toevoeging door de afwijkende plaatsing van het paginanummer) een welkome aanvulling, omdat er moeite voor is gedaan buizenschakelingen en transistorschakelingen met elkaar in overeenstemming te brengen.
De magie van een goede programmeertaal zit verscholen in de eenvoud waarmee een bepaald idee kan worden uitgedrukt. Processor-assembleertaal is complex, krachtig en moeilijk om te leren gebruiken. Om een programmeertaal in de beginjaren van de thuiscomputers te laten landen moest deze niet alleen ‘goed’ zijn, maar als programma ook nog passen binnen de toenmalige beperkingen op het gebied van opslag, verwerkingssnelheid en werkgeheugen (RAM). De Tiny BASIC programmeertaal, als concept voor het eerst voorgesteld door Dennis Allison in het septembernummer van People’s Computer Company’s Dr. Dobb’s Journal, voldeed aan die eisen. De Journal begon net met publiceren en had als doel te dienen als referentiewerk; publicatie van een programmeertaal paste fabelhaft in dat concept. Tiny BASIC was op het moment van publiceren nog geen programmeertaal met een wijde beschikbaarheid voor de diversiteit aan computerhardware in die tijd: van de lezers van het blad werd de bovengemiddelde inspanning verwacht om Tiny BASIC zélf voor de eigen hardware te implementeren. Diverse codevoorbeelden en implementatierichtlijnen hielpen daar echter bij en Tiny BASIC kwam je daarna in heel veel varianten tegen.
De eigenschappen van de voorgestelde Tiny BASIC waren als volgt:
Alleen 8-bit (of 16-bit) integerberekeningen in het bereik -128 tot +127 of -32768 tot +32767
26 variabelen met namen A, B, C, D, .. , Y, Z
De RND functie
7 BASIC statements: INPUT, PRINT, LET, GOTO, IF, GOSUB, RETURN
Strings alleen als parameter voor PRINT
Hoewel de uitrusting van Tiny BASIC beperkt lijkt, viel dat in het licht van de hardwaremogelijkheden van de computers in de jaren ’70 nog reuze mee en ook zonder later geïntroduceerde toeters en bellen waren complexe programma’s mogelijk. Met INPUT was het mogelijk om invoer van een gebruiker te vragen (beperkt tot geen input, of een geheel getal). Met LET konden alle mogelijke berekeningen worden uitgevoerd – expressies geëvalueerd – zolang de uitkomsten maar beperkt bleven tot gehele getallen. En met PRINT konden de antwoorden op het scherm worden getoverd. Vorwaardelijke verwerking werd mogelijk met IF en grotere programma’s konden gebruik maken van routines met GOSUB en RETURN. Tiny BASIC was dan ook een instant succes.
In de latere jaren kwam je Tiny BASIC in allerlei vormen en onder diverse namen tegen. Laatst zag ik een implementatie op een Arduino, die een listing op een miniatuur OLED scherm toonde. En het stond de programmeurs vrij om zelf uitbreidingen aan de taal te maken, bijvoorbeeld door functies toe te voegen voor wiskundige berekeningen, of specifieke hardware of I/O uitbreidingen. Succes verzekerd.
De basis Tiny BASIC instructies zijn voldoende voor ieder denkbaar programma die binnen de beperkingen van geheugen en integerberekeningen moet werken. Met de combinatie van IF en GOTO waren ook herhalingen mogelijk:
100 LET L = 0 110 PRINT "IN THE LOOP", L 120 LET L = L + 1 130 IF L < 10 THEN GOTO 110 140 PRINT "OUT OF THE LOOP"
In latere Tiny BASIC versies werd zonder uitzondering de FOR .. TO .. NEXT constructie toegevoegd, zodat de code hierboven herschreven kon worden als:
100 FOR L = 0 TO 9 110 PRINT "IN THE LOOP", L 130 NEXT L 140 PRINT "OUT OF THE LOOP"
Omdat de Tiny BASIC programmeertaal maar weinig woorden kent en deze woorden toch al als enkele ’token’ in het geheugen van de computer werden opgeslagen, zochten veel computerbouwers naar manieren om met een enkele toets een geheel BASIC woord in te kunnen voeren. Hieronder een voorbeeld van de toetsenbord-layout voor de Tiny BASIC implementatie op de Micro-Professor MPF-1, wat gezien de aanwezigheid van FOR .. TO .. NEXT al een meer uitgebreide versie betreft. De commando’s SAVE, CONT, LIST, NEW, LOAD, RUN en ENTER zijn geen programmeerinstructies, maar middelen om programma’s in z’n geheel te laden van of bewaren op cassetteband, een programma te starten, te ‘listen’, of een afgebroken programma te hervatten.
Er is een categorie horloges die handig past bij het dragen van een overhemd en colbert. Het soort horloge dat niet veel toeters en bellen (‘complicaties’) heeft, klein en dun is zodat het onder het manchet van een overhemd wegvalt, van mooi maar niet te opzichtig materiaal is gemaakt en dat een bepaalde zuinige en zakelijke uitstraling heeft. Die categorie wordt ‘dress watch’ of ‘suit watch’ genoemd en bij gebrek aan Nederlandse vertaling wellicht het best als ‘gekleed polsklokje’ beschreven kan worden. Ieder merk horloge, van Casio en Swatch tot Rolex en Cartier hebben in deze categorie diverse modellen beschikbaar, met per jaar meestal nieuwe trends en uitvoeringen.
Omega, het in Zwitserland gevestigde horlogemerk, bestaat sinds 1850 en opereert sinds 1950 als exclusief en luxe merk dat ieder jaar opnieuw nieuwe innovatieve en trendbepalende modellen presenteert. Verzamelaars kennen veel waarde toe aan de oudere Omega horlogemodellen omdat deze tijdloze stijl combineren met vooruitstrevende techniek en mede daarom als goede investering worden gezien. Omega was één van de eerste merken met een led-horloge maar staat vooral bekend om haar analoge wijzerplaat-uurwerken die in roestvrijstaal, brons en massief goud worden uitgevoerd, waarbij de meeste modellen na 1965 waterdicht zijn. De prijzen van nieuwe én gebruikte Omega horloges lopen van enkele honderden euros tot in extreme gevallen tienduizend of meer. Gebruikte, soms als nieuw uitziende maar evenvaak volledig afgedragen klokjes zijn immer populair en laten we eerlijk zijn: wie wil niet zo’n mooi (al dan niet bekrast en bebutst) horloge om zijn of haar pols.
Wereldradio’s, of multibandontvangers, zijn er altijd te kust en te keur geweest. De Sony ICF-SW1 is niet alleen bijzonder in deze categorie vanwege zijn compact formaat en eenvoudig uiterlijk, maar ook vanwege de het feit dat er met het apparaat alle in gebruik zijnde FM frequenties van 76 – 108 MHz en alle AM frequenties van 150 – 29.999 kHz zonder enige onderbreking ontvangen kunnen worden. En dan hebben we het hardplastic koffertje met wereldvoeding, oortelefoons en buitenantenne-met-antenne-verleng-kabel nog niet genoemd.
De Sony ICF-SW1 is een miniatuur langegolf (150 – 300 kHz), middengolf (300 – 3.000 kHz) en kortegolf (3.000 – 30.000 kHz) ontvanger die zowel AM- als FM signalen hoorbaar maakt. Het ontvangbaar bereik is zo goed als de volledige frequentieband, met kleine omissies aan de onderkant van de lange golf (3 – 150 kHz) en aan de bovenkant van de korte golf (30.000 – 76.000 kHz en 108.000 – 300.000 kHz) waar militaire communicatie plaatsvindt. Het toestel werd vanaf 1988 geproduceerd. Door het compacte formaat en beperkingsloos ontvangstbereik werd de ontvanger naar verluid ook door spionnen en agenten gebruikt voor het afluisteren van geheime transmissies, hoewel de ontbrekende frequentiebereiken dat iets onwaarschijnlijker maakt. De radio werd waarschijnlijk het meest door reizende en camperende consumenten gebruikt die er de wereldnieuwsstatons van ondermeer de BBC mee luisterden. De meegeleverde lange staafantenne kon in dat geval buiten de tent worden geplaatst, waarbij de uitrolbare aansluitkabel netjes naar binnen kon worden geleid. Hoewel de radio een enkele luidspreker aan boord heeft en daarmee mono geluid weergeeft, kunnen FM uitzendingen in stereo met de meegeleverde oortelefoons worden geluisterd. Met een schuifschakelaar kan de klankkleur worden geregeld.
De ICF-SW1 werd geleverd in een koffer op A4 formaat, met hierin ruimte voor de ontvanger, een externe antenne, een voeding geschikt voor diverse landen, de oortelefoons en de handelingen. Een slimme keus, want de ICF-SW1 is typisch een apparaat dat je af en toe wilt gebruiken en dan alle accessoires bij de hand wilt hebben, terwijl als de boel is opgeborgen de stevige koffer langdurig de inhoud zal beschermen.
Ik heb een cosmetisch als nieuw uitziende kit voor een paar tientjes van eBay kunnen sourcen. Erg blij mee: de radio ziet eruit alsof -ie nog nooit is gebruikt en ik verwacht er veel gebruik van te maken als bureauradio. Maar hij doet het niet meer: in plaats van mooi geluid komt er een ratelend geluid als van een defecte brandmelder vanaf. Er klinkt nog wel iets van geluid doorheen, maar het stoorgeluid is dat: storend. Verklaart de lage prijs en het label ‘just for parts’ die de verkoper bij de aanbieding had staan. Het geluidsprobleem doet aan als iets met condensatoren en een vlugge zoektocht levert inderdaad op dat lekkende condensatoren een bekend probleem zijn van deze radio. Moet te fixen zijn.
Basisprint met defecte condensatoren weergegeven
1 x 33 µF/4V radiaal SMD (C608, koppeling DC-DC circuit met audio eindversterkercircuit)
2 x 47 µF/4V radiaal SMD (C426 en C431, onderdelen van het FM decodeercircuit)
1 x 100 µF/4V radiaal SMD (C607, koppeling DC-DC circuit met audio eindversterkercircuit)
2 x 220 µF/4V radiaal SMD (C420, koppeling ontvangercircuit en FM decodeercircuit en C613, koppeling DC-DC circuit met audio eindversterkercircuit)
De Philips HL 3695 vertaal-machine is een apparaat waarmee woorden van de ene taal in een andere kunnen worden vertaald. De beschikbare talen zijn Nederlands, Duits, Frans, Engels, Noors, Spaans, Italiaans, Japans en Arabisch, met in elke taal 3000 woorden, waarvan 3 talen tegelijk in het apparaat kunnen worden geplaatst. De talen komen elk in een kunststof blokje die separaat werden verkocht. De vier AA-batterijen kunnen het apparaat een paar uur van stroom voorzien, maar het apparaat is snel aan- en uit te zetten waardoor de gebruiksduur fors kan worden verlengd.
Hoogspanningsdisplays werden in de jaren ’80 veelvuldig gebruikt in consumentenelektronica, maar minder in draagbare apparaten omdat de stroomverzorging ingewikkeld was met spanningen die hoger waren dan de voedingsspanning, complexe aansturing en een fors verbruik. De vertaal-machine (hij werd door Philips niet ‘computer’ genoemd) kwam misschien met het stroomverbruik weg omdat de theorie wellicht was dat het apparaat voor iedere vertaling zou worden aangezet en na gebruik weer uit. Een grote rode led aan de voorkant zorgde ervoor dat de gebruiker het uitschakelen niet zou vergeten. Er kan worden geschakeld tussen alkaline- en oplaadbare nikkel-cadmium batterijen maar ook het gebruik van een netadapter is mogelijk,
16 tekens ‘Vacuum Florescent Display’. De tekens zijn veelzijdiger dan de 7-segments displays die we van vroegere rekenmachines kennen, maar hebben niet de mogelijkheden van de displays die zijn voorzien van individueel aanstuurbare beeldpunten
Het display bevat 16 tekens en een woord kan in de eerste van de geplaatste talen worden ingevoerd en (indien beschikbaar) in één van de andere twee talen worden weergegeven. Enkele veelgebruikte zinnen zijn in iedere taal beschikbaar en berekeningen zijn, met wat goede wil van de gebruiker, mogelijk, zij het niet met een snelheid of nauwkeurigheid die je van een rekenmachine zou verwachten. Speciale features zijn ondermeer het tonen van de gehele inhoud van de woordlijst in één van de geplaatste talen naar keuze en het tonen van een kort lijstje met veelgebruikte zinnen. Naar huidige maatstaven bevat het apparaat beperkte functionaliteit: de totale woordenlijst past waarschijnlijk op een paar A4’tjes en legitimeert de vraag waarom geen boekje met woorden mee te nemen.
De Philips HL 3695 bevatte aan de binnenkant geen kenmerkende Philips onderdelen, terwijl Philips in die tijdsperiode zelf veel van de onderdelen, zoals de gebruikte TTL chips, zelf produceerde. Het apparaat is dan ook niet door Philips ontwikkeld of geproduceerd, maar een rebatch van de M100 van het Amerikaanse Craig. Het ontwikkeltraject van dit apparaat is terug te herleiden naar de inspanningen van één enkele individu:
In 1978 richtte uitvinder en ondernemer Ron Gordon het bedrijf Friends Amis, Inc. op en patenteerde een meertalige vertaler genaamd het Ami LANGUAGE System. Het ontwerp van dit apparaat was gebaseerd op een 8-bit Mostek MK3870-microcontroller met 2K intern programmageheugen en door de gebruiker verwisselbare taalmodules. Het systeem van apparaat en verwisselbare modules werd in de VS verkocht door de in Californië gevestigde elektronicafabrikant Craig, terwijl Friends Amis de binnenkant van het apparaat produceerde en de eindmontage deed. De vertaler werd in 1979 op de markt gebracht als een ‘Translator & Information Center’ en in andere landen waren rebatches beschikbaar, zoals onze Philips HL 3695 vertaal-machine en in Duitsland de MBO Pocket-Computer. Gordon suggereerde dat er 300.000 microcontrollers werden ingekocht om de vertalers te produceren.
Het Ami LANGUAGE System en de M100 en rebatches waren een noviteit in die zin dat ze niet programmeerbaar waren, maar nog steeds een volledig capabele computer, beeldscherm en toetsenbord bevatten. Daarin zag het Japanse Matsushita Electric Industrial Co. kansen voor een product dat toen nog niet bestond: een computer die enkele, zo niet de meeste, toeters en bellen had van een grote computer, maar draagbaar was en op batterijen werkte. Het moet klein en programmeerbaar zijn, connectiviteit hebben en een volledig qwerty-toetsenbord bevatten. Gordon’s Friends Amis ontwierp ook deze eerste Hand Held Computer (HHC) die Matsushita in 1981 op de markt bracht en produceerde.
Wikipedia (artikel geschreven door Rudi Niemeijer van retro-lab.nl)
Forbes MagazinePersonal Computer WorldCraig M100 advertentieCraig M100 latere advertentieMatsushita en Friends Amis ontwikkelen de eerste Hand Held Computer op basis van de translator
De HL 3695 is opgebouwd rondom een voorgeprogrammeerde Mostek MK3870 microcontroller, die in 1978 werd geïntroduceerd. De eerste microcontroller op de markt was de TMS1000 van Texas Instruments, die vanaf 1974 veelvuldig in volumeproducten zoals speelgoed werd gebruikt. Een microcontroller is een microprocessor waar de RAM en ROM zijn ingebouwd. Hiervoor vervalt de noodzaak van de data- en adresbussen en de hierdoor vrijgekomen aansluitingen kunnen voor I/O toepassingen worden gebruikt, zoals het aansturen van leds of displays en het uitlezen van schakelaars of toetsenborden. De ROM-inhoud van microcontrollers werd in eerste instantie in de fabriek meegeëtst op de chip, maar was door de opkomst van EEPROM vanaf 1987 ook door de eindklant of eindgebruiker programmeerbaar. De gebruikte MK3870 heeft 2K aan ROM waarin de programmatuur voor het uitlezen van het toetsenbord, het aansturen van het beeldscherm, het inlezen van de taalmodules en het tonen van de juiste vertaling op basis van de invoer zit opgesloten. In de vertaal-machine vinden we naast de microcontroller nog enkele andere chips die helpen bij het opbouwen van de informatie op het display. Het display bestaat uit 16 tekens van elk 15 segmenten (inclusief de decimale punt).
Behuizing
Type aanduiding
Fabrikant
Omschrijving
Datumcode
DIP40
SL90200 / MK3870
Mostek
8-bit general purpose microcontroller with 2K mask-programmable ROM
7944
DIP28
DS8881N
National Semiconductor
Vacuum fluorescent display driver
7945
DIP18
CDP1824CE
RCA
CMOS 64-Word x 8-Bit Static RAM
7941
DIP16
74LS156N
RAYC
Dual 2-line to 4-line decoders / demultiplexers
7937
DIP18 (2x)
DI 514-3
8014 (?)
Geïntegreerde circuits in de HL 3695 vertaal-machine
A review [..] in Personal Computer World magazine (Dec 1979) [..] indicates that the [Craig M100] is based on the [Mostek MK3870 microcontroller], where the on-chip ROM was crucial – Brainbank/Craig designer Ron Gordon told PCW he chose the chip “because it was the only one with 2K bytes at the time we made the choice.” He claimed his company, Friends Amis, had “three-quarters of the 400,000 unit world market for 1979.”
Zeeslag (‘Battleship’) is een oeroud spel voor twee spelers dat oorspronkelijk op papier werd gespeeld. Beide spelers hadden twee velden met hokjes, vaak 10×10, waarin ze hun eigen ‘schepen’ en de slagen van de tegenstander, en de waarschijnlijke plaatsing van de schepen van de tegenstander en de eigen slagen op de schepen van de tegenstander, bijhielden. De oorsprong van het spel is niet helemaal duidelijk, maar naar verluidt werd het al rond 1900 in één of andere vorm gespeeld. Hoewel er eerdere versies van het spel in herbruikbare vorm werden uitgebracht, was de kunststof set van Milton Bradley in 1967 de eerste met pennetjes en losse schepen. In 1977 bracht Milton Bradley een elektronische versie van het spel op de markt waarbij verschillende posities van schepen al waren voorgeprogrammeerd in een COP400, een 4-bits microcontroller van National Semiconductor.
Hoewel de buitenkant van het spel er ook in 2022 nog interessant uitziet, is de binnenkant voor de elektronica-archeoloog veel interessanter. Een printplaat uit geperst karton bevat zowel de microcontroller, als de metalen rail en bussen die samen met beweegbare delen van de behuizing voor de stevige schuifknoppen zorgen waarmee het spel jarenlang kon worden bediend. In de wetenschap dat de microcontroller, eerste van een generatie, niet veel rekenkracht kan hebben is het des te indrukwekkender dat er spelbediening, schipposities, geluid en sensoriek kon worden gecombineerd.
Printplaat met de COP400 microcontroller, deze versie uit 1988
“Transistor Seven” zegt veel over uit welk jaar de reclame van een product komt: niemand zal je tegenwoordig nog vertellen hoeveel transistoren er in je radio zitten maar in 1963 was het woord ’transistor’ even magisch als in de jaren ’70 het woord ’turbo’ en in 2021 de kreet ‘4K’. En er moesten wat motiverende geluiden en magische handbewegingen gemaakt worden, want de Philips LOX 90 T ging in 1963 voor 149 gulden over de toonbank, een omgerekende 500 u-leest-het-goed euro in 2021. Maar voor dat bedrag kreeg je dan ook het neusje van de zalm op het gebied van technische innovatie, stijlvol uitgeleverd in een Italiaans aandoend lederen koffertje en voorzien van een handleiding in vier verschillende talen!
Deze Philips draagbare radio, want dat was het met afmetingen 14 x 8 x 3 cm, moet een instant-hit zijn geweest bij de vaders van gegoede gezinnen, die het apparaat bij familiebijeenkomsten voor het aanwezige publiek konden demonstreerden, misschien onderwijl aan een pijp lurkend en vertellend over de radiostations uit die tijd en het nieuws dat hiermee kon worden gevolgd. De mono geluidskwaliteit was prima, omdat 4 van eerder genoemde transistoren in gebruik waren in het audio circuit dat eindigde in een relatief zware 6,4 centimeter luidspreker. De overige 3 transistoren hadden de functie om een deel van de LF en MF ontvangstband geschikt te maken voor menselijke oren. En met ferrit-antenne, omwikkeld met een paar honderd meter koperdraad, wat weerstanden en condensatoren en een nog een extra OA 85 germaniumdiode hebben we het hele circuit beschreven.
Philips LOX 90 T schematische weergave uit de servicehandleiding
De transistoren in kwestie waren van verschillende OC-types, een type-aanduiding van Philips. Je kocht een enkele transistor voor enkele guldens en de transistoren kwam individueel verpakt in een kartonnen doosje, zoals dat ook bij radiobuizen gebruikelijk was. De 7 in de radio gebruikte transistoren waren de OC 44, OC 45, OC 71 en OC 72, zoals te zien is in het schema uit de servicehandleiding.
Research In Motion produceerde al eenrichting-oproepsystemen (‘pagers’) die gebruik maakten van GSM sinds 1984 maar raakte pas bij het grote publiek bekend toen ze in 1999 de BlackBerry 850 op de markt zetten. De 850 was een bidirectionele pager met email functionaliteit die gebruik maakte van het 2G GSM netwerk. RIM produceerde het apparaat, het besturingssysteem, de applicaties en de aanvullende diensten en bracht met regelmaat nieuwe apparaten met meer mogelijkheden uit. In de volgende jaren zou RIM met dit totaalconcept de concurrentie van US Robotics, Palm, Handspring en Treo op een ruime afstand weten te houden.
RIM ontwikkelde in 1989 een toegangspoort genaamd RIMGate waarmee het bedrijven kon voorzien van een schaalbaar X.25 radionetwerk voor telecommunicatie. Later zouden ze deze technologie laten versmelten met TCP/IP gebaseerde internettechnieken. Vanaf 1995 gebruikte RIM eigenontwikkelde radio modems in haar pagers waarmee later ondermeer draadloze verbindingen met het internet gemaakt konden worden om email op te halen of webpagina’s te bekijken. Vlak na de introductie van de RIM BackBerry email diensten in 1999 zag de eerste RIM ‘communicator’, de 850, het licht. De vraag naar dit kleine, handzame apparaat waarmee uitsluitend tekstberichten in de vorm van email of eenvoudige webpagina’s konden worden gelezen, explodeerde vanaf de dag van de introductie.
De ‘BlackBerry’ was niet veel meer dan een bidirectionele pager met email en wat beperkte HTML-functionaliteit. Intern had de 850 een Intel 80386 microprocessor en 4 MB aan werkgeheugen en maakte gebruik van RIM’s eigen radiomodem. Het kon niet als telefoon worden gebruikt, maar het gaf gebruikers wel iets wat ze nog nooit eerder hadden gehad: een ‘always-on’ verbinding waarmee ze konden synchroniseren met Microsoft Exchange en waar ook ter wereld in verbinding met hun collega’s en het thuisfront konden blijven. In de begintijd heette de 850 nog geen BlackBerry en de 850 was alleen beschikbaar voor ondernemingen die gebruik maakten van Microsoft Exchange. Geen van beide factoren deed echter afbreuk aan de 850 als statussymbool: de personen die een BlackBerry 850 gebruikten hadden het gevoel dat ze het hadden gemaakt.
BlackBerry was een van de meest prominente smartphonemerken ter wereld, gespecialiseerd in veilige communicatie en mobiele productiviteit, en bekend om de toetsenborden op de meeste van hun apparaten. Op het hoogtepunt in september 2013 waren er wereldwijd 85 miljoen BlackBerry-abonnees. BlackBerry verloor echter zijn dominante positie in de markt door het succes van de Android- en iOS-platforms en ging in 2016 failliet.
In 2023 publiceerde SQFMI een printplaat met een BlackBerry toetsenbord, een 400×200 pixels LCD en een oplaadbare batterij, bedoeld ter ondersteuning van een Raspberry Pi Zero (W). De combinatie ademt nog wat nostalgie van de BlackBerry-dagen, met een herkenbaar toetsenbord maar ook een herkenbaar concept ‘draagbare computer’. Leuk.