Sony’s Viao P-series (2009)

De in 2009 door Sony geïntroduceerde Viao P-series zijn kleine draagbare computers die veel ontwerpelementen van de Sony PlayStation Portable hebben overgenomen. Uitgerust met een Intel Atom Intel Atom Z520 en met 2 GB werkgeheugen zijn het geen krachtpatsers. Het 8″ breedbeeldscherm van 1600×768 pixels kan niet opboksen tegen een huidige generatie smartphone. Maar de uitstraling van deze Sony minicomputers, die Windows Vista vanaf de fabriek meekregen en volgeplempt waren met Sony rommelware, valt niet te miskennen.

De Intel Atom Z520 is een single-core, dual thread microprocessor die draait op 1,33 GHz. Alle extra’s is van de processor weggehaald en wat overblijft is een efficiënte, maar niet al te snelle, energiezuinige bouwsteen die door Sony is gebruikt om een ventilatorloze computer te maken die meer punten voor uitstraling dan voor performance zal krijgen. Maar om de Viao P een slome computer te noemen gaat dan ook weer te ver: uitgerust met een snelle SSD doen normale kantoorapplicaties onder Windows 7 of 10 het prima en het kleine scherm heeft een voldoende hoge resolutie om scherpe beelden te tonen. Met ingebouwde wifi en bluetooth zit het wel goed met de connectiviteit.

De kleine computer leent zich uitstekend als Linux portable; Ubuntu Linux versie 9.04 schijnt het goed te doen en ook de Debian-gebaseerde Linux Mint schijnt goede resultaten te geven.

Externe links

Commodore’s PET 2001 (1977)

In 1977 kwam Commodore met de PET 2001 op de markt: een plaatstalen machine met ingebouwde monitor en audiocassettespeler en een minderwaardig rubber toetsenbord. De uitstraling van de machine kwam rechtstreeks uit de science fiction films waar de PET met haar vormgeving en ‘2001’ naar refereerde en er was zoveel vraag naar de computer dat de leveringen maanden op zich lieten wachten.

1977 was een bijzonder jaar in de computergeschiedenis, waarin de drie oorspronkelijke home computers het licht zagen: de Commodore PET-2001, de Apple II en de Radio Shack TRS-80.

Commodore was gespecialiseerd in typemachines en was juist gestopt met de productie van rekenmachines. Oprichter en ondernemer Jack Tramiel had zijn oog laten vallen wat volgens hem een logisch vervolg op de rekenmachines was: kantoorcomputers. Nog voordat de eerste Commodore computer op de markt verscheen had Tramiel MOS Technology overgenomen, om zeker te stellen dat er voldoende voorraad microprocessoren zou zijn. Ook kwam zo chiptovenaar Chuck Peddle in dienst van Commodore. Peddle zette zijn schouders onder het ontwerp en vanaf 1977 was Commodore een computerbedrijf.

De PET 2001, met een enkele MOS Technology 6502 microprocessor die al het werk in de computer moest doen, van ontcijferen van het toetsenbord tot en met het aansturen van het beeldscherm, werd goed ontvangen. Er regenden echter klachten over het toetsenbord en in 1979 kwam Commodore uit met de PET 2001-N, waarbij de ‘N’ stond voor ‘new’. De ingebouwde cassettespeler was vervallen om ruimte te maken voor een numeriek deel van het toetsenbord en de PET had nu de tekst ‘professional computer’ op de voorzijde. Aan de binnenkant was de techniek geüpgraded om gebruik te kunnen maken van floppy drives en hard drives, die in grote uitbreidingsdozen in de buurt van de computer gestald moesten worden.

Commodore PET 2001-N ‘professional computer’ met floppy drives

Apple II (1977)

De Apple II was één van de drie oorspronkelijke ‘home computers’ die in 1977 op de markt verscheen, naast de Radio Shack TRS-80 en de Commodore PET. Door de invloed van kwaliteitsbewuste Steve Jobs en technisch brein Steve Wozniak had de Apple II een paar strepen voor op de TRS-80 die de Apple II helpen om op de bureau’s van iedere boekhouder, universitair student en vermogende particulier te landen.

De Apple II had intern een MOS Technology 6502, een 8-bits microprocessor die ook de Commodore PET zou aandrijven. De hardware van de Apple II was een slimme mix van technische oplossingen en opties voor toekomstige uitbreidingen, wat de computer een lange adem gaf in de concurrentiestrijd die na 1977 zou losbarsten. In de loop van 1979 kwam het programma VisiCalc voor de Apple II op de markt. VisiCalc was het eerste programma dat een elektronische spreadsheet op een computer mogelijk maakte. Het programma was een directe hit op de Apple II en de verkopen van de Apple II gingen hand-in-hand met het succes dat het programma VisiCalc bij kleine en middelgrote ondernemingen zou hebben.

Sinclair’s Scientific calculator (1974)

Toen het Amerikaanse Hewlett-Packard in 1972 de wetenschappelijke HP-35 rekenmachine introduceerde had dat de volledige aandacht van Engelse rekenmachinemaker Clive Sinclair. Deze had even daarvoor in Europa de zeer succesvolle Sinclair Executive rekenmachine uitgebracht, die gebruik maakte van een Texas Instruments TMS1802 ‘calculator on a chip’. Deze chip was niet geschikt voor wetenschappelijke berekeningen, aldus de ingenieurs van Texas Instruments. “Maar wat weten zij daarvan”, moeten Clive Sinclair en wiskundeknobbel en programmeertovenaar Nigel Searle gedacht hebben toen ze de Sinclar Scientific ontwikkelden.

Clive Sinclair was zijn hele leven al bezig met het ontwikkelen van betaalbare gadgets door slimme circuits te ontwikkelen die gebruik maakten van minder componenten dan daarvoor, of onderdelen te gebruiken die in een fabricageproces waren afgewezen, maar nog voldoende goed werkten om ze in andere apparaten te gebruiken. Gecombineerd met de kennis en vaardigheden van Nigel Searle resulteerde in een stroom van slimme rekenmachines die gebruik maakten van de zojuist uitgekomen TMS1802 processor van Texas Instruments. De marge op die rekenmachines was enorm en Sinclair kon dan ook rekenen op een imposante jaaromzet.

Toen HP dan ook uitkwam met de wetenschappelijke HP-35 zag Clive Sinclair zijn kans om een goedkopere, zij het functioneel veel mindere, variant te maken met een aanpassing van de TMS1802. En zo geschiedde: Sinclair en Searle ontwikkelden een programma voor de TMS1802 die door Texas Instruments werd verpakt in een TMS0805. De Sinclair Scientific was een feit.

Externe links

Seagate’s ST-225 20MB harde schijf (1983)

De ST-225 was één van de eerste ‘harde schijven’ in een 5,25″ vormfactor die Seagate op de markt bracht en mogelijk het bestverkopende product aller tijden. Het was een betaalbaar, betrouwbaar en eenvoudig installeerbaar product dat zowel in OEM (als harde schijf in computers van ondermeer IBM, Tulip en Compaq) als in de detailhandel als los component succesvol was. Met 20MB aan opslagruimte voldeed het volledig aan de opslagbehoefte van de toenmalige professional en veeleisende computerhobbyist.

In de begindagen van de IBM PC XT en ‘compatibelen’ werden gegevens opgeslagen op ‘floppy disks’, vierkante enveloppe-achtige voorwerpen met een ronde, flexibele magnetische schijf aan de binnenkant. De opslagcapaciteit hiervan was 360kB. Een harde schijf van 20MB had daarmee de capaciteit van meer dan 50 floppy disks.

De Seagete ST-225 kon eenvoudig door een hobbyist in zijn of haar computer worden ingebouwd. De ruimte hiervoor was altijd aanwezig. Het benodigde montagemateriaal en een eventuele computer uitbreidingskaart werd gekocht in de detailhandel, of op de HCC-dagen.

IBM PC XT toetsenbord (1981)

Bij de introductie van de PC kwam IBM niet alleen met een degelijke, zij het saaie, computerkast met legio uitbreidingsmogelijkheden, maar ook met een professioneel ogend en goed werken toetsenbord waar geen enkele besparing op was losgelaten. Iedere toets was een elektromechanische schakelaar, ontwikkeld om decennia lang onderhoudsvrij z’n werk te doen. Hoewel er voor- en tegenstanders waren van dit toetsenbord (de tegenstanders hadden ondermeer moeite met het geluidsniveau van de mechanische schakelaars), staat de kwaliteit van dit toetsenbord, ook 40 jaar later, nog steeds buiten kijf.

Het IBM PC XT toetsenbord heeft 83 toetsen, waaronder een numeriek deel. De indeling van het toetsenbord was deels afgestemd op de toenmalige software, en deels geïnspireerd door was IBM voor hun mainframe besturingssystemen gebruikte. De indeling is nu, 40 jaar later, nog steeds de defacto standaard voor IBM PC compatible computers, die we tegenwoordig ‘Windows computers’ zouden noemen.

Sierra’s Johnny Castaway screensaver (1992)

Johnny Castaway was een schermbeveiligingsprogramma dat werd gebruikt om de informatie op een computerscherm af te schermen als de eigenaar er even geen gebruik van maakte. Andere schermbeveiligingsprogramma’s deden het scherm vaak uit, of lieten een tekst zien waarop te lezen viel dat de eigenaar van de computer even ergens anders was. Johnny Castaway veranderde dat en liet een zich langzaam ontvouwend schouwspel zien waarin een drenkeling is aangespoeld op een klein onbewoond eiland en hier vanaf wil ontsnappen.

Johnny Castaway werd ontwikkeld door Sierra On-Line in 1992 en noemde zichzelf “’s werelds eerste verhalend schermbeveiligingsprogramma”. Het schermbeveiligingsprogramma beeldt een man uit, Johnny Castaway, die is gestrand op een klein eilandje waarop een enkele palmboom staat. Het vertelt een langzaam ontvouwend verhaal met veel herhalingen. Met regelmaat zien we hoe Johnny vist, zandkastelen bouwt en met regelmaat een rondje rent, terwijl andere gebeurtenissen minder vaak getoond worden, zoals een passerende zeemeermin, of een zeemeeuw die Johnny’s zwembroek steelt. Johnny staat met regelmaat op het punt om gered te worden, maar om onfortuinlijke redenen gaat dat altijd net niet door. Johnny Castaway laat op verschillende momenten in het jaar relevante extra’s zien, zoals een ‘Happy New Year’ vlag of een kerstboom.

In 2022 bracht Lego set 40566 uit, getiteld ‘Ray the Castaway’, een fan-creatie die als winnaar uit meerdere zee-thema’s was geselecteerd en door de ontwerpers van Lego gereed voor productie werd gemaakt. Het is een alleraardigste set die niet per sé als eerbetoon aan Johnny Castaway is gepositioneerd, maar in alle opzichten voldoet aan de criteria. Het kleine onbewoonde eiland waar Ray op is aangespoeld heeft een vergelijkbare grootte en de ontwerpers hebben Ray verschillende activiteiten gegeven die uitstekend lijken te passen bij een verveelde drenkeling die is aangespoeld op een klein onbewoond eiland.

Externe links

Hewlett-Packard’s HP-35 (1972)

De HP-35 was Hewlett-Packard’s eerste rekenmachine en de eerste wetenschappelijke zakrekenmachine ter wereld. De introductieprijs ervan was in 1972 $395, wat een kleine €2000,- zou zijn in 2018. De HP-35 werkte volgens de ‘Reverse Polish Notation’, waarin eerst de getallen en dan de berekeningswijze wordt ingevoerd: 33 12 + levert dan het antwoord 45. Het hart van de HP-35 werd gevormd door de speciaal voor Hewlett-Packard vervaardigde MK6020 chip van Mostek, een bedrijf dat vanuit Texas Instruments was gevormd.

De HP-35 had een helder 15-cijferig led-display met ruimte voor een drijvende komma getal van 10 cijfers, plus een exponent. De wetenschappelijke functies waren sin, arc sin, cos, arc cos; tan, arc tan, log10x, logex, ex, 1/x, √x, xy en de waarde van π.

Opvolgers van de HP-35 waren o.a. de HP-45, de HP-65 (programmeerbaar), de HP-55, de HP-67 en de HP-80.

Iomega Zip drive (1994)

De Zip die door Iomega in 1994 werd geïntroduceerd was een verwisselbare schijf die wel iets weg had van de 3,5 inch diskette van 1,44 MB die in die tijd veel voor het uitwisselen van programma’s en data werd gebruikt. De Zip kon echter 100 MB aan gegevens opslaan, later zelfs 250 en 750 MB. Het vormde een uitkomst voor het uitwisselen van grote hoeveelheden data. Het ontwerp had een grote fout, die ervoor zorgde dat veel eigenaren van een Zip drive vroeger of later geconfronteerd werden met een onleesbare schijf en een klikkende Zip drive, hetgeen the Click of Death werd genoemd.

Apple’s PowerBook 100 (1991)

De Apple PowerBook 100 was een door Sony samen met de design afdeling van Apple ontwikkelde en geproduceerde laptop die in 1991 op de markt werd gebracht. Het voor die tijd compacte model, fraaie formgeving, ingebouwde trackball en lange accuduur maakte het model vanaf de start mateloos populair. De PowerBook 100 had geen ingebouwd diskettestation maar had de mogelijkheid voor een optioneel bij de kopen extern diskettestation. Als de computer uitstond, werd de inhoud van het RAM geheugen op een slimme manier bewaard. Op die manier was het aan- en uitschakelen snel en raakten gegevens niet kwijt.

Amstrad’s PCW8256 (aka Schneider Joyce) (1985)

Ondanks het grote aanbod home computers in die tijd kreeg Amstrad het voor elkaar om een alles-in-een computer voor een bodemprijs in de markt te zetten die door grote hoeveelheden voorheen niet-computer-bezitters werd gekocht. De Amstrad PCW serie computers (in de rest van Europa op de markt gebracht door het Duitse Schneider als de ‘Joyce’) werd als een computer speciaal voor tekstverwerking verkocht en kwam dan ook standaard met een goede kwaliteit dot-matrix printer. De prijs van een PCW systeem was lager dan een kwart van de prijs van de goedkoopste IBM-compatibele computer in die tijd en dat had tot gevolg dat de Amstrad PCW8256 en Schneider Joyce in korte tijd uiterst populaire werden.

Uiterlijk leek de PCW8256 op een zakelijke, volledige computerset. Maar dan eentje die voor de bodemprijs van nog geen 400 pond in de winkels stond. En voor dat bedrag kreeg je een tekstverwerker met een goed leesbaar groen beeldscherm met 90 tekens op een regel, een printer, een CP/M besturingssysteem en 256KB RAM geheugen. Hiernaast kon er, met het 3 inch schijfsysteem, van verschillende leveranciers software worden gebruikt. Zo waren er de alternatieve tekstverwerkingsprogramma’s SuperWriter en WordStar die de functie van het ingebouwde LocoScript overnamen; spreadsheetprogramma’s zoals SuperCalc en Microsoft’s Multiplan; databaseprogramma’s zoals CardBox en dBase II. Ook spelletjes, in eerste instantie de CP/M gebaseerde tekstadventures maar later ook grafische spellen, vonden hun weg naar de PCW8256.

Commodore’s VIC-20 (1981)

De Commodore VIC-20 was één van de eerste home computers, voorzien van een MOS 6502 microprocessor. De computer moest worden aangesloten op een monitor of televisie. In 1982 was de VIC-20 met meer dan 750.000 verkochte exemplaren de bestverkopende computer van het jaar. Toen Commodore in 1982 met de verbeterde Commodore 64 op de markt kwam, was het al vrij snel afgelopen met de VIC-20. De VIC-20 werd tot eind 1984 geproduceerd.

De VIC-20 was een reactie op de komst van de Apple II computer, die in 1979 met het programma VisiCalc een groot publiek begon te bereiken. Commodore-baas Jack Tramiel wilde een goedkopere computer met dezelfde aantrekkingskracht als de Apple II in de markt zetten. In 1981 kwam de eerste versie van de VIC-20 op de markt. In de bijna vier jaar dat de VIC-20 op de markt was zouden er verschillende verbeteringen worden aangebracht.

In termen van beschikbare software was de VIC-20 goed bedeeld. Commodore had zelfs adventureschrijver Scott Adams ingehuurd, die verschillende tekstgebaseerde adventures schreef en die door Commodore in 16KB ROM cartridges werden verkocht. Het eerste spel genereerde al meer dan een miljoen dollar omzet.

 

Commodore VIC-20 spelcartridge van Scott Adams getiteld ‘Adventureland’

Microsoft Windows 1.0 (1985)

Windows is een grafisch besturingssysteem ontwikkeld door Microsoft. Versie 1.0, bedoeld voor IBM PC’s en compatible computers met een 80×86 microprocessor, werd op 20 november 1985 op de markt gebracht. Microsoft had daarvoor nauw samengewerkt met Apple om programma’s te ontwikkelen voor hun Apple Macintosh en met de ervaring die daarmee door ontwikkelaars van Microsoft werd opgedaan werd de eigen grafische schil rondom MS-DOS ontwikkeld. Microsoft oprichter Bill Gates ontwikkelde veel van de applicaties die met Windows 1.0 werden meegeleverd, waaronder Calculator en Notepad. Windows 1.0 was op z’n best een slap aftreksels van het Apple Mac OS besturingssysteem, maar vormde wel het begin van de Windows productlijn die, eenmaal uitgebreid en ontdaan van de afhankelijkheid met MS-DOS, wereldwijd het grootste en meestgebruikte besturingssysteem zou gaan worden. In 2015 werd Windows 10 uitgebracht, die zich op alle fronten kon meten met OS X, de dan actuele versie van het Macintosh besturingssysteem.

Massimo Banzi’s Arduino (2004)

Het Arduino platform werd in 2004 gelanceerd en was direct erg succesvol. Het platform bestaat uit een kleine single board computer ter grootte van een bankpas met hierop een ATmega8 microcontroller, USB-connector, voedingsconnector en connectorstrips om sensoren en actuatoren uit te lezen en aan te sturen. Programma’s, sketches genoemd, worden geschreven in een bijbehorende programmeeromgeving. De printplaat gebruikt een gestandaardiseerde maatvoering waardoor het relatief eenvoudig is om uitbreidingen op de printplaat uit te brengen, shields genoemd. Een USB-kabeltje tussen printplaat en computer volstaat voor de voeding en voor het programmeren en de programmeeromgeving voorziet in voorbeeldprogramma’s voor diverse hardwareprojecten.

Het succes van de Arduino was ondermeer te wijten aan de lage prijs en de optimale verkrijgbaarheid, de solide  integratie met de (gratis te downloaden) programmeeromgeving die voor PC, Mac én Linux beschikbaar was, de praktische informatie die al vanaf de introductie beschikbaar was op de bijbehorende Arduino website en de grote hoeveelheid aandacht die het platform kreeg vanuit de media. Arduino was ideaal voor het snel maken van een hardware-prototype en het gebruik in het onderwijs.

Arduino stond bekend om haar ‘open source’ gedachte, maar de makers van Arduino zaten daar dubbel in. Het Arduino team werd getrokken door Massimo Banzi, die ook de naam had bedacht en bij de ontwikkeling van de Arduino vormfactor was betrokken. Er werd veel moeite gedaan om het gebruik van ‘Chinese klonen’ te ontmoedigen, die prijstechnisch ruim onder de kostprijs van de eigen printplaatproductie doken maar verder volledig voldeden aan de open source hardwarespecificaties. Ook was er veel interne ontevredenheid. De makers kwamen in het nieuws door onderlinge ruzies over wie ‘Arduino’ had bedacht en wie zich eigenaar van de naam mocht noemen. Later kwam uit dat er valsheid in geschrifte was gepleegd en dat Arduino zelf gekopieerd was van het eveneens open source ‘Wiring’, dat door een student van Massimo Banzi was ontwikkeld, inclusief de programmeertaal, de programmeeromgeving, de programmeervoorbeelden en de bootloader.

De oorspronkelijk gebruikte ATmega8 microcontroller werd al snel opgevolgd door krachtiger exemplaren, maar ook kleinere Atmel microcontrollers, zoals de 8-pins ATtiny85, konden worden gebruikt.

Externe links

Hayes Smartmodem (1981)

Computers hadden al het cassettebandje als bestandsuitwisselingssysteem, maar Hayes voegde daar in 1981 het Hayes Smartmodem 300 aan toe: alleen een seriële interface was nodig om een computer te laten communiceren met een willekeurige andere computer, alles via een vaste telefoonverbinding. Vóór 1981 was die mogelijkheid er heel beperkt voor minicomputers onderling, of met heel speciale hardware (waar Hayes toen ook al in voorzag); met het Smartmodem kwam communicatie via de telefoonlijn voor álle computers beschikbaar.

Het ontwerp van de Smartmodem 300, met een bewerkte aluminium behuizing en een zakelijk rood-acryl frontpaneel met ledindicatie, sprak iedere computerbezitter aan en het duurde niet lang voor er software werd bedacht waarmee computergebruikers op een centrale plek bestanden en informatie konden uitwisselen (het Bulletin Board Systeem). Hierdoor ontstond nog veel meer vraag naar het Hayes Smartmodem, waardoor Hayes al snel de grootste leverancier werd en de de facto standaard op het gebied van modemcommunicatie.

Naast de vormfactor en de eenvoudige aansluitmogelijkheden introduceerde het Smartmodem 300 een nieuwe vorm van besturing, AT commando’s genoemd. ATDT0101234567 legde bijvoorbeeld verbinding met een andere computer met een vaste lijn. Hierdoor kon iedere computer, onafhankelijk van het merk en model, eenvoudig met andere computers verbinding maken. Het
AT commando zorgde er tevens voor, dat het modem zelf de verbindingssnelheid met de computer kon vaststellen: de feitelijke snelheid van de seriële poort van de computer maakte niet uit: het Smartmodem stelde zichzelf op de juiste snelheid in.

Toen het Hayes Smartmodem 300 in 1981 werd geïntroduceerd was er weinig tot geen concurrentie en in de jaren daarna had Hayes vrijspel op de markt. Vanaf de introductie van het Smartmodem 1200 in 1984 kwam de concurrentie echter in beweging en werden 1200 baud modems door veel andere partijen aangeboden. Toen 2400 bits/seconde in 1985 gemeengoed begon te worden streefde de concurrentie Hayes voorbij met kleinere en innovatievere producten voor een veel lagere prijs en rond 1987 kon je een Hayes-compatible 2400 baud modem kopen voor 250 dollar (200 euro).