Elektuur’s Polyphemus modem (1986)

Een zelfbouw, PTT-goedgekeurd, 200 gulden 1200 baud modem (okee, 75 baud upload, magertjes) was in 1986 het summum voor de homecomputer- en vroege PC-bezitters die verbinding wilden maken met andere computers (nee, er was nog geen internet in die tijd) en Elektuur verraste heel Nederland ermee in het meinummer van dat jaar. Je kon een printplaat en frontplaat bij Elektuur bestellen, de overige onderdelen met enige moeite bij de lokale elektronicahandel bemachtigen en na een weekendje solderen was je online. Ik herinner me mijn exemplaar: in die tijd inelkaar gezet door werkelijk overal onderdelen vandaan te halen en met wasknijpers de telefoondraden op z’n plek te houden. De TCM3105 was lastig, en de lijntrafo werd een scheidingstrafo die normaal voor audiodoeleinden gebruikt werd. En gelukkig waren Okaphone en Telec er om je te helpen. En dan naar het dichtstbijzijnde BBS bellen om daar software te scoren, of op de fora rond te snuizen. Of naar Gandalf, de portselector van de RUG, en met één hop door naar de Cyber. Gave tijden waren dat.

Externe link

Joseph Weisbecker’s COSMAC ELF (1976)

Binnen drie maanden na de introductie van de RCA CDP1802 in 1976 kwam het maandblad Popular Electronics met een serie artikelen over de bouw van een minimale single board computer gebaseerd op deze microprocessor, de COSMAC ELF genaamd. De processor kon voor 30 dollar bij RCA worden besteld en de rest van de onderdelen bestond uit werkgeheugen, een EPROM, een stuk montageprint en een handvol schakelaars en leds. Auteur van de artikelen was Joseph Weisbecker, die ook het ontwerp van de CDP1802 voor RCA had gemaakt.

Externe links

Aldus PageMaker (1985)

PageMaker was het eerste desktoppublishing-programma, geïntroduceerd in 1985 door Aldus Corporation, eerst voor de Apple Macintosh en later ook voor PC’s die waren uitgerust met Microsoft Windows. Desktoppublishing betekende het vormgeven, ‘opmaken’ van pagina’s met tekst en afbeeldingen op een nauwkeurige wijze, met de beschikking over een groot scala aan professionele lettertypes, waarbij wat op het scherm getoond werd ook zo kon worden afgedrukt. Dit systeem noemde men in het algemeen ‘what-you-see-is-what-you-get’ ofwel wysiwyg. Desktoppublishing is vooral op de Macintosh opgekomen, omdat voor deze computer al vrij snel een hoge kwaliteit zwart-wit laserprinter beschikbaar kwam. De combinatie Apple Macintosh, Aldus Pagemaker en de Apple LaserWriter legde de mogelijkheid voor het publiceren van hoge kwaliteit drukwerk direct bij de eindgebruiker, iets wat voorheen voorbehouden was aan drukkerijen.

Aldus Corporation (genoemd naar de 15e-eeuwse Venetiaanse drukker Aldus Manutius) was een Amerikaans softwarebedrijf. De stichter en voorzitter van Aldus was Paul Brainerd, die het idee van een pagina-opmaakprogramma al lang voor 1984 gehad moet hebben, omdat PageMaker vlak na de introductie van de Apple Macintosh werd gepubliceerd.

Door het succes van desktoppublishing kwamen naast Aldus Pagemaker ook vele andere pakketten op de markt, waaronder QuarkXPress als bekendste. Deze programma’s gebruikten elk een geheel andere benadering voor het maken van een printklaar ontwerp.

Apple Macintosh (1984)

De eerste Apple Macintosh, Macintosh 128K, uit 1984 werd geleverd met een grafische gebruikersinterface (Mac OS), een muis en een toetsenbord zonder numeriek deel. De hoge kwaliteit zwart-wit monitor en de overige computeronderdelen waren in één zorgvuldig ontworpen behuizing ondergebracht, hetgeen de Macintosh zijn karakterestieke uiterlijk gaf. De eerste Macintosh werkte met een processor uit de 68000-serie van Motorola, en het besturingssysteem – System genaamd – werd zo veel mogelijk in RAM geladen. Aanpassingen aan het systeem konden worden uitgevoerd door regelpanelen aan te roepen waarop bepaalde functies konden worden ingesteld, de Control panels.

De Macintosh werd op 22 januari 1984 ingeluid met een één minuut durende reclamespot tijdens de Amerikaanse Superbowl. Ongeveer de helft van de bevolking van de Verenigde Staten keek hiernaar. Twee dagen later werd de computer officieel geïntroduceerd door Apple-oprichter Steve Jobs. De prijs van de eerste Mac lag tussen de 1995 en 2495 dollar.

DEC’s PDP-8 (1965)

De PDP-8 was een 12-bit minicomputer geproduceerd door DEC (Digital Equipment Corporation) in 1965. Het was een directe afstammeling van de LINC, met een kleinere instructieset. Het eerste model kostte rond de $18.500 en had de grootte van een kleine koelkast. De PDP-8 combineerde een lage kostprijs met een hoge kwaliteit en zorgde daarmee dan computercapaciteit in handen kon komen van groepen mensen die daarvoor nog geen beschikking hadden over computers, zoals onderwijsinstellingen. De PDP-8 had initieel geen besturingssysteem, slechts een frontpaneel met een rij schakelaars. Aan het eind van het PDP-8 tijdperk was er een OS/8 besturingssysteem en een hele suite aan toepassingsprogramma’s. Er zijn ongeveer 50.000 PDP-8’s verkocht.

Externe link

MIT’s Lincoln Laboratory’s LINC (1962)

De LINC (Laboratory INstrument Computer) is een 12-bit computer die gezien wordt als de eerste minicomputer en voorloper van de personal computer. De LINC werd ontworpen door Wesley A. Clark en Charles Molnar. De LINC werd gebouwd door Digital Equipment Corporation (DEC) en Spear Inc. De LINC kostte $40.000 en bestond meestal uit een afgesloten 1,8 meter x 50 cm rek, vier behuizingen met tape drives, een klein display, een bedieningspaneel en een toetsenbord.

Er werden in totaal 50 LINC’s gemaakt, waarvan 21 door DEC werden verkocht. Een assembler/editor om programma’s mee te schrijven werd ontwikkeld door Mary Allen Wilkes.

Atomic Energy Research Establishment’s Harwell CADET (1955)

De Harwell CADET is de eerste volledig uit transistoren opgebouwde computer in de wereld, ontwikkeld in februari 1955 door de Atomic Energy Research Establishment in Harwell, Engeland. De Harwell CADET wordt algemeen gezien als de eerste moderne computer, zoals deze door Alan Turing in 1936 was bedacht en waarvan de principes ook vandaag de dag nog worden gebruikt. Het belangrijkste concept hierbij is het opgeslagen programma, waarbij alle instructies die uitgevoerd moeten worden in een geheugen zijn opgeslagen. Een moderne computer beschikt over een beperkt aantal instructies en het programma bepaalt in welke volgorde en met welke getallen deze instructies moeten worden uitgevoerd. Het feit dat de Harwell CADET volledig uit transistoren was opgebouwd was belangrijk, gegeven het feit dat in 1959 de silicium chip uitgevonden zou worden, waardoor grote functionele delen van de computers geminiaturiseerd konden worden.

De Harwel CADET bestond uit 324 transistoren en maakte gebruik van een magnetiseerbare cylinder waarop het programma was opgeslagen. De machine gebruikte een klokfrequentie van 58 kHz, het maximum waarbinnen het geheel nog storingsvrij kon werken. Programma’s namen soms 80 uur in beslag om uitgevoerd te worden.

In april 1955 kondigde IBM de IBM 608 Transistor Calculator aan, de eerste commercieel verkrijgbare volledig getransistoriseerde computer. Ze stelden daarbij dat deze al in oktober 1954 gedemonstreerd was, vóór de Harwell CADET.

Epson Geneva PX8 (1984)

Een minicomputer in een handzaam formaat was mijn eerste gedachte bij het zien van de Epson Geneva PX-8, een Zilog Z80 gebaseerde CP/M laptop met een ingebouwde servogestuurde micro-cassetterecorder, ROM-packs voor WordStar en BASIC en een hardkunststoffen hoes. De PX-8 draaide het CP/M-80 besturingssysteem, wat in 1984 het gevoel gaf wat Linux nu doet: magisch, krachtig, professioneel. De PX-8 had geen ingebouwde harde schijf, maar je kon het werkgeheugen opsplitsen in werkgeheugen en opslaggeheugen. Vanuit het besturingssysteem kon je bestanden kopiëren van en naar de micro-cassettes. Ook konden bestanden vanuit WordStar en BASIC direct op het cassettegeheugen worden geschreven. Zelfs indexed sequential access werkte vanuit BASIC.

De PX-8 had een LCD met 8 regels bij 80 tekens. De hoek van het scherm kon worden veranderd en de PX-8 had uitklapbare kunststof pootjes en het toetsenbord was gemonteerd op een metalen bodemplaat, zodat het wegtikken van grote hoeveelheden tekst op de PX-8 een plezierige klus was.

Externe links

Atari’s ST (1985)

De Atari ST was een belangrijke homecomputer, gebaseerd op de Motorola 68000 microprocessor, met minimaal 512 kilobyte RAM-geheugen en een 3½-inch-diskettestation als opslagmedium. De ST leek op de latere Commodore Amiga 500, die ook gebaseerd was op de Motorola 68000. De ST was de eerste home-computer met een kleuren grafische gebruikersinterface. Er zijn veel overeenkomsten tussen de Atari ST-lijn en de Commodore Amiga-lijn. Dit heeft alles te maken met de complexe wisselwerking tussen Atari en Commodore in de periode waarin zowel Atari als Commodore op zoek waren naar de opvolgers voor hun respectievelijke home computers, en het leentjebuur die beide bedrijven met mensen en ideeën speelden.

Tijdens een stage-opdracht ergens begin jaren ’90 heb ik mee mogen werken aan de totstandkoming van de Relaxometer – een meetinstrument ter ondersteuning van de werkzaamheden van de anesthesist op een operatiekamer. De besturing van dit apparaat werd gedaan met een Atari 1040ST, met software die ik in de programmeertaal C schreef.

Externe links

Acorn’s BBC Micro (1982)

De Acorn BBC Micro is een microcomputer met als hart de 6502A-microprocessor. De Engelse fabrikant Acorn Computers Ltd van Chris Curry heeft deze computer speciaal ontwikkeld voor de British Broadcasting Corporation (BBC). De BBC wilde een serie programma’s maken waarin het een en ander gedemonstreerd werd aan de hand van een echte (commercieel verkrijgbare) microcomputer. De wensen en eisenlijst voor deze microcomputer is door de BBC aan verschillende bedrijven gegeven, om zo voor dit doel een microcomputer te laten ontwikkelen. De televisieserie heette The Computer Programme en de eerste aflevering werd op 11 januari 1982 uitgezonden.

De introductie van de BBC Micro viel samen met de televisieserie, waardoor velen de Acorn BBC aanschaften om de serie op televisie te kunnen volgen. De televisieserie had dan ook meer het karakter van een cursus en werd in korte tijd zeer populair.

Externe links

Elektuur’s Junior Computer (1980)

“Van zelfstudie tot procesbesturing,” presenteerde elektronica-maandblad Elektuur het mogelijke toepassingsgebied van de Junior Computer in maart 1980, een zelfbouwproject waarvoor ze ook de printplaten en het monitorprogramma beschikbaar stelde. Het maartnummer introduceerde de single board computer in hoofdlijnen, later dat jaar zou er een boek beschikbaar komen met alle details. De Junior Computer was een door de MOS Technology KIM-1 geïnspireerde computer met eenzelfde 6502 microprocessor, een soortgelijk zes-voudig 7-segmentsdisplay en een toetsenbord met een stevige aanslag. Opvallend was dat het display en toetsenbord aan de soldeerzijde van de printplaat waren gemonteerd, en de ‘interessante onderdelen’ zoals CPU en geheugen aan de onderzijde.

Een boek, getiteld ‘Een volwassen computer voor beginners’ (deel 1), bevatte alle artikelen rondom de opbouw en de zelfbouw van de Junior Computer die vanaf het maartnummer in Elektuur zouden worden gepubliceerd. Latere publicaties zouden meer aandacht besteden aan uitbreidingen en gebruikstoepassingen.

Bill of Material Junior Computer

  • Printplaat EPS 80089-1 (computer) en EPS 80089-2 (display)
  • Weerstanden 1/4 watt 330k, 6 x 3k3, 4k7, 330, 7 x 68, 2 x 2k2, 2 x 68k
  • Condensatoren 10p keramisch, 47µ/6V, 2 x 100n MKH, 10 x 1µ/35V tantaal
  • Halfgeleiders 6502, 2708, 6532, 2 x 2114, 2 x 74LS145, 556, 2 x 74LS00, 2 x 74LS01, ULN 2003, 1N4148
  • 22 digitast schakelaars, 1 x digitast met led, dubbelpolige schakelaar, enkelpolige schakelaar
  • 6 x MAN 4640 A LED display common cathode
  • Connector 64-polig haaks DIN 41612
  • 1 MHz kristal
  • 24-polige IC voet, 40-polige IC voet

Externe links

MOS Technology’s KIM-1 (1976)

De KIM-1 was een single board computer met daarop een MOS Technology 6502 microprocessor, RAM en ROM en twee 6530 interface chips. Er was verder voorzien in een toetsenbord en zes 7-segments displays. Een monitorprogramma in de ROM liet de gebruiker eenvoudig machinetaalprogramma’s in hexadecimaal invoeren, een behoorlijke verbetering ten opzichte van het bit-voor-bit instellen en laden van iedere byte van een programma. De populariteit van de KIM-1 bij hobbyisten en andere eerste-computer-bezitters overtrof de verwachtingen van MOS Technology en er was al snel een uitgebreide hoeveelheid boeken, tijdschriften en computerclubs die speciaal voor de KIM-1 in leven waren geroepen.

In de afgelopen jaren zijn er verschillende initiatieven geweest om de KIM-1 met iets moderne middelen nieuw leven in te blazen. De meeste onderdelen waarvan de KIM-1 gebruikmaakt zijn nog goed te verkrijgen, op een enkele uitzondering na. Ruud Baltissen ontwikkelde een aangepast ontwerp van de KIM-1 waardoor geen gebruik meer gemaakt hoefde worden van de tegenwoordig niet meer verkrijgbare 6530 IC’s. Vince Briel ontwikkelde een printplaat met gebruikmaking van dit aangepaste ontwerp en noemde dit de Briel Micro-KIM. De meest recente en wijdverspreide doorontwikkeling is KJXZZ’s PAL-1, die als open source product zowel in onderdelen alsmede als volledig bouwpakket beschikbaar is gemaakt.

Externe links

Steven Bolt’s KIJK Bèta-computer (1984)

Maandblad KIJK was in de jaren ’80 een bijzonder blad, waarin de meest interessante, wetenschappelijke en innoverende onderwerpen werden besproken. Baanbrekend, vooruitstrevend, puntje-van-je-stoel. En de publicatie van Steven Bolt’s zelfbouw 6502-gebaseerde Bèta-computer in 1984 paste daar mooi bij. Elektronica-tijdschrift Elektuur deed het een paar jaar eerder met de Junior Computer ook, maar voorbehouden voor de echte knutselaars. De bouw van de Bèta-computer was “niet moeilijk, zelfs niet voor de beginnende soldeer-artiest” en voor het bouwen was “slechts weinig gereedschap nodig: boormachine, collectie scherpe boortjes, figuurzaag, soldeerbout van 16 watt met fijne tip, harskernsoldeer, zijkniptangetje, tangetje, schroevendraaier, universeelmeter.”

De Bèta-computer maakte gebruik van een MOS Technology 6502 microprocessor, die 9 jaar eerder was uitgebracht en op dat moment al in veel home computers en game consoles werd gebruikt. Het feit dat soortgelijke single board computers zoals de KIM-1 en Elektuur’s Junior Computer uiterst populair bleken te zijn en er daardoor een ruime selectie aan documentatie en andere toepassingsvoorbeelden beschikbaar was, maakten de 6502 een goede keus voor een kleine zelfbouwcomputer voor een publiek dat heel geïnteresseerd was, maar in die tijd misschien nog nooit een computer hadden aangeraakt.

Externe link

Radio Shack’s TRS-80 Model 1 (1977)

TRS-80 is de benaming van verschillende series van computers uit de late jaren zeventig en vroege jaren tachtig van de toen pas gefuseerde bedrijven Tandy & Radio Shack. De eerste uit de serie was de TRS-80 (later Model 1 genoemd om onderscheid te maken met de andere computers in de TRS-80 serie) die was uitgerust met een Zilog Z80 microprocessor en op 3 augustus 1977 werd geïntroduceerd. In 1977 zagen drie ‘home computers’ het licht: de Radio Shack TRS-80, de Apple II en de Commodore PET. De TRS-80 was de enige computer op dat moment met een Z80 microprocessor, de Apple II en Commodore PET hadden elk de MOS Technology 6502 aan boord.

De Model 1 was een computer in de vorm van een dik toetsenbord dat werd aangesloten op een losse monochrome monitor. De computer beschikte over een BASIC-taal in 4kB ROM en was standaard uitgerust met 4 kB RAM. De TRS-80 Model 1 kon later ook uitgebreid worden met een zogenaamde Expansion Interface, waarmee beschikt kon worden over meer geheugen en een aansluiting voor een parallelle printer. Ook kon men hierdoor de computer verder uitbreiden met diskettestations en een seriele verbinding. Naast BASIC kon men ook programma’s ontwikkelen in zogenaamde assembler of machinetaal.

Core Design’s Tomb Raider (1996)

Tomb Raider is een actie-avonturen computerspel ontwikkeld door Core Design en gepubliceerd door Eidos Interactive in 1996 voor de Sega Saturn, Sony PlayStation en MS-DOS. Tomb Raider volgt de avonturen van Lara Croft, een fictieve Engelse archeologe die op zoek is naar historische schatten. De speler navigeert Lara Croft door avontuurlijke situaties, verschillende landschappen en langs een veelheid van gevaren en uitdagingen op zoek naar de ultieme schat.

Het spel wordt in een derde-persoon perspectief gespeeld: Lara is altijd zichtbaar en de camera volgt het verhaal als het ware door over Lara’s schouder te kijken. De camera schakelt automatisch over naar andere standpunten om de speler een beter overzicht te geven, of een speciale situatie extra aandacht te geven. De spelwereld is volledig in drie dimensies vormgegeven en er is bij de realisatie ervan veel aandacht besteed aan historisch uitziende gebouwen, ruïnes, constructies en rotspartijen. Veel ervan zijn doorzoekbaar, klimbaar of spelen anderszins een rol in het avontuur.

Beweging is gevarieerd: Lara kan lopen rennen, springen, zijdelingse stappen maken, aan riggels hangen, korollen maken, duiken en zwemmen. Lara kan haar wapens trekken en zal dan automatisch richten op nabije doelen. De speler kan schieten op vijanden, maar ook willekeurig rondknallen. Een diversiteit aan vijanden en gevaarlijke situaties kunnen Lara het leven kosten, waarna de speler opnieuw moet beginnen op het laatst bewaarde punt in het spel.

In oktober 1996 had de wereld nog nooit van Lara Croft gehoord, laat staan dat ze kennis had kunnen maken met het spel Tomb Raider. In een twee=pagina’s omvattend artikel getiteld “Indiana Jane and her next-gen crusade” vatte Electronic Gaming Monthly het als volgt samen: “It is probably not a good idea to get on Lara Croft’s bad side. After all, the buff and beautiful hero of Eidos Interactive’s 3-D action game Tomb Raider has a four-foot vertical leap, can shove around gigantic stone blocks as if they were paper weights and is a dead-aim with her shotgun-even when in mid-backflip.”

Externe link